28Jan

UWV: coronacrisis kost Nederland 189.000 banen

De coronacrisis hakt er flink in op de Nederlandse arbeidsmarkt. Volgens uitkeringsorganisatie UWV komt het aantal banen dit jaar uit op 10,6 miljoen, een daling van 189.000 in vergelijking met 2019. Met name uitzendbureaus, de horeca en de industrie moeten rekening houden met een forse krimp.

Dat schrijft het UWV in een prognose over de gevolgen van de coronacrisis voor de arbeidsmarkt. De voorspelling is gebaseerd op het basisscenario van de novemberraming van het Centraal Planbureau (CPB). Volgens dat scenario krimpt het bruto binnenlands product (bbp) in 2020 met 4,2 procent.

Door de massale overheidssteun bleef de impact afgelopen jaar nog beperkt. Toch nam het aantal banen in 2020 met 86.000 af. Deze ontwikkeling zet zich dit jaar voort, met nog eens een verlies van 103.000 arbeidsplaatsen.

Ook goed nieuws

Er verdwijnen vooral banen in sectoren die direct getroffen worden door de coronamaatregelen of waar met veel flexibele contracten wordt gewerkt. De grootste afname van arbeidsplekken is te verwachten bij uitzendbureaus (76.000), de horeca (59.000), de industrie (39.000) en de retail (32.000).

Maar het UWV komt ook met opbeurende voorspellingen. Zo komen er in de gezondheidszorg 65.000 banen bij, in het openbaar bestuur 22.000 en in de ICT 21.000. Ook is er sprake van groei in het onderwijs en de specialistische zakelijke dienstverlening.

Minder uren

Het UWV merkt op dat het effect van de coronacrisis op de arbeidsmarkt al eerder goed zichtbaar is bij het aantal gewerkte uren. In de getroffen sectoren worden nu al aanmerkelijk minder uren gewerkt. In 2020 nam het aantal gewerkte uren met bijna 4 procent af.

Dit jaar volgt waarschijnlijk wel weer een toename, maar de groei van bijna 2 maakt hert verlies van vorig jaar niet goed. Vooral in de sectoren horeca, bij uitzendbureaus en in de sector cultuur, sport en recreatie ging het aantal gewerkte uren vorig jaar hard omlaag.

Bron: UWV

24sep

Kabinet steekt 1,4 miljard in begeleiding naar nieuw werk

Het kabinet maakt 1,4 miljard euro vrij om mensen zonder werk te begeleiden naar een nieuwe baan. Het is de bedoeling dat werkzoekenden zoveel mogelijk bij één loket terechtkunnen voor hulp, schrijft minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Kamer.

Vorige week nam de Tweede Kamer een motie aan van PvdA-leider Asscher over een werkgarantie voor personeel van bedrijven die coronasteun van de overheid krijgen. Bij een eventueel ontslag zou de werkgever ervoor verantwoordelijk zijn dat die persoon elders een nieuwe baan vindt.

Gisteren overlegde het kabinet onder meer met de PvdA en GroenLinks over de voorwaarden waaraan bedrijven en werkenden moeten voldoen voor nieuwe financiële coronasteun. Betrokkenen waren optimistisch over het verloop van die gesprekken.

Snel richting werk

Het kabinet deelt de wens uit de motie van Asscher, schrijft Koolmees. Bij grootschalige reorganisaties zouden werkgevers en vakbonden afspraken moeten maken over het begeleiden naar nieuw werk. “Maar ook als iemand zich voor een WW-uitkering meldt bij UWV of een aanvraag doet voor een bijstandsuitkering bij de gemeente: bij het eerste contact wordt direct gekeken wat iemand nodig heeft om weer snel richting werk te gaan”, aldus het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Het kabinet steekt 683 miljoen euro in de ondersteuning en begeleiding naar nieuw werk. Dat geld gaat onder meer naar regionale mobiliteitsteams, die werkzoekenden in het hele traject naar een nieuwe baan moeten helpen. Daarnaast wordt bijna 200 miljoen vrijgemaakt voor de bij- en omscholing van werkzoekenden die dat nodig hebben.

Volgens Koolmees zullen door de coronacrisis ook meer mensen in problematische schulden terechtkomen en ook dat kan het zoeken naar werk bemoeilijken. Daarom stelt het kabinet bijna 150 miljoen euro beschikbaar aan gemeenten en andere partijen om mensen met schulden en armoede te helpen.

Bron: NOS

21sep

Hebben wij het recht om voor ons werk onbereikbaar te zijn?

Dat we voorlopig nog veel thuiswerken, bevalt lang niet iedereen. Dat je leidinggevende je nu ook appt, kan een zegen zijn, maar ook een vloek. Hebben we het recht om offline te zijn? ‘Het is als jongleren op een touw tussen twee flatgebouwen, zonder vangnet.’

Wie moest er niet gniffelen bij de appjes tussen burgemeester Femke Halsema en minister Ferd Grapperhaus, tijdens de Black Lives Matter-demonstratie op de Dam? Het ging alle kanten op: van cryptische borrelpraat – ‘de T is nu eenmaal de T’ – tot appjes die waren opgesteld als brief, met alinea’s en aanhef, zoals het laatste appje waarin de minister zei teleurgesteld te zijn in Halsema.

Reden voor de Amsterdamse brandweercommandant Tijs van Lieshout ervoor te waarschuwen dat Whats­App niet geschikt is voor overleg tussen bestuurders. Al zijn we niet allemaal minister of burgemeester, toch communiceren velen tegenwoordig via Whats­App over werk.

Lijntjes uitzetten

Ruim twaalf miljoen Nederlanders gebruiken op dit moment Whats­App. “Iedereen kent het, van Mark Rutte tot jij en ik,” zegt Mark Deuze, hoogleraar mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam, nota bene via een Whats­App telefoongesprek. “Voor iedereen werkt het hetzelfde, er is immers geen platinumversie.”

Het sterke punt van de app is dat hij je in staat stelt 24 uur per dag, elke dag van de week, met elkaar te communiceren. “Even snel een lijntje uitzetten of een afspraak ­maken of iemand herinneren aan een taakje.”

Nederlanders staan daardoor altijd ‘aan’. Grofweg één op de vijf Nederlanders ervoer vorig jaar burn-outklachten, terwijl dat tien jaar geleden nog één op de tien was. Helpt het dan om in toenemende mate over werk te appen?

Deuze zegt stellig: nee. Volgens hem lopen op WhatsApp verschillende levensdomeinen door elkaar: werk, privé, relaties, vriendschappen, de sportclub, ga zo maar door. Terwijl mensen denken dat ze kunnen multitasken, zijn ze daar helemaal niet zo goed in: je doet alles namelijk minder secuur. “Het is een beetje als jongleren op zo’n touw tussen twee flatgebouwen, zonder vangnet.”

Psycholoog en stressexpert Thijs Launspach legt uit dat communiceren over werk tot een constante ruis in je hoofd leidt. “Voor je hersenen is er niet veel verschil tussen werken en beschikbaar zijn voor werk. Dus als je buiten je werktijd het gevoel hebt de hele tijd paraat te moeten staan, is dat werk.”

Nieuw strak schema

Launspach benadrukt nog maar eens dat zestien uur per dag werken niet gezond is. WhatsApp wekt daarnaast snel de indruk dat een bericht urgent is, zegt hij. “De drempel is erg laag om snel een berichtje te sturen. Maar vaak kan dat bericht ook best wachten tot je morgenochtend iemand live spreekt.”

Dat mensen zich zo vaak voor hun werk beschikbaar houden ligt overigens niet aan WhatsApp ­alleen, zegt Deuze: al zo’n veertig jaar vervaagt de scheiding tussen werk en privé. “Als de werkdag voorbij is, begint een nieuw strak schema van avondeten, afwas, de sportclub, nog een halfuur op de laptop,” zegt hij.

We organiseren het gezinsleven zoals we ook het kantoor organiseren. Daarbij speelt mee dat jongere generaties werk in toenemende mate zien als iets waarin je jezelf uitdrukt, ­jezelf profileert, in plaats van iets dat je puur doet om geld te verdienen. Tel daar dan nog eens het massale thuiswerken door de coronacrisis bij op, en plots stromen op Whats­App de bazige appjes van je chef binnen, tegelijk met de vriendelijke vraag van je partner of je nog een pak melk bij de supermarkt kunt halen.

Launspach vreest dat we, qua verantwoordelijkheid ­nemen, niet veel van Facebook – eigenaar van Whats­App – hoeven te verwachten. “Het is geen menslievende organisatie: het bedrijf heeft nu eenmaal een verdienmodel dat erom draait dat je zo veel mogelijk met de app bezig bent.” En dat lukt aardig: je hersenen belonen je voor alle impulsen – kleurtjes, notificaties en geluidjes – die je op de app krijgt. “Dat geldt ook voor je to-dolijst en het wegwerken van je e-mail.”

Maar, zegt Deuze: het mooie van al die apparaten is dat je ze ook kunt uitzetten. “Niet voor niets hebben alle grote software- en hardwareontwikkelaars de afgelopen jaren functies ingebouwd die mensen attent maken op hun ­gebruik ervan.” Deuze doelt op de schermtijdapp van Apple, die bijhoudt hoeveel uur iemand op zijn of haar telefoon doorbrengt.

Launspach vindt dat niet genoeg. Jongeren kunnen namelijk nog weleens een schuldgevoel krijgen als ze niet direct reageren. “Soms wordt een vriend boos als je niet binnen een uur op z’n appje antwoordt. Maar het kan juist gezond zijn om een appje een halve dag onbeantwoord te laten.”

Het kan moeilijk zijn grenzen aan te geven: wat nu als je niet snel genoeg reageert op het appje van de werkgever of opdrachtgever? Mede daarom heeft PvdA-Kamerlid Gijs van Dijk vorige maand een voorstel ingediend voor een wet die het recht op onbereikbaarheid regelt. In Frankrijk is dat al sinds 2017 wettelijk geregeld.

Zo’n wet zou volgens Launspach erg nuttig kunnen zijn, zeker in sectoren waar mensen de hele dag kunnen worden opgepiept. “In de zorg werken vaak mensen met een heel plichtsgetrouw karakter, die graag willen klaarstaan voor anderen. Voor hen komt eerst de vraag wat er van je wordt verwacht, pas daarna de vraag waar je zelf behoefte aan hebt.” En juist dat altruïstische karakter kan funest zijn, als je elk moment van de dag kan worden opgepiept.

Maar, zegt Gerrard Boot, hoogleraar arbeidsrecht aan de Universiteit Leiden, als je naar de inhoud van de Franse wet en het Nederlandse wetsvoorstel kijkt, gaat het eigenlijk over iets anders. “Werkgever, vakbond en ondernemingsraad moeten overleggen over wat je van je werknemer qua bereikbaarheid kunt verwachten en wat niet.”

De wet biedt dus geen soelaas voor zzp’ers.

Aparte passage

Op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) moeten werkgevers al zorgen voor een gezonde werkomgeving. De Algemene Werkgeversvereniging Nederland ziet om die reden dan ook niet zo veel in het wetsvoorstel. “De Arbowet ziet nu vooral toe op risico’s in de omgang met ­gevaarlijke stoffen, gevaarlijke situaties of hoge temperaturen,” zegt Boot. “Het is toch fijn als er een aparte passage in staat over bereikbaarheid na werktijd.”

Maar een algeheel recht om offline te zijn, is dat überhaupt haalbaar? Boot denkt van niet: je moet je bij elke ­situatie afvragen of je werkgever jou een reëel verwijt kan maken als je niet reageert. “Als je facilitair manager bent van een bedrijf, om zeven uur ’s avonds een appje krijgt omdat een buurvrouw rook uit het pand van het bedrijf ziet komen en niets doet: dan heb je wel een probleem.”

Alle andere appende werkenden, raadt Deuze aan om in gesprek te gaan met de werkgever of ­opdrachtgever. “Omdat iedereen WhatsApp herkent, van directeur tot stagiair, kun je er ook makkelijk een discussie over beginnen. Vaak is er meer mogelijk dan je denkt als je je grenzen aangeeft.”

Onlangs verscheen van psycholoog Launspach het boek Werk kan ook uit, met tips voor thuiswerken. Hij raadt aan, specifiek met betrekking tot het thuiswerken, vooraf te ­bedenken van hoe laat tot hoe laat je wilt werken. “En zoek een plek in het huis waar je enkel je werk verricht. Als je er niet zit, ben je ook niet aan het werk.”

Zijn beste advies? Dat blijft toch: werk niet via Whats­App. “Spreek af dat je elkaar belt als je elkaar direct nodig hebt, en anders elkaar mailt. En als het echt niet anders kan: ­opteer voor een werktelefoon, die je na vijven uitzet.”

Bron: het Parool

 

18sep

Vangnet flexwerkers amper gebruikt, 3 miljoen aan strijkstok blijven plakken

Het vangnet voor flexwerkers die hun inkomsten zagen kelderen tijdens de lockdown, is amper gebruikt. Er werd 185 miljoen euro voor begroot, maar daarvan is slechts 21 miljoen euro gebruikt. En van dat bedrag ging ook lang niet alles naar de flexwerkers zelf.

Van die 21 miljoen euro is slechts 18 miljoen euro daadwerkelijk beland bij flexwerkers die in de penarie zaten.

De rest, 3,1 miljoen euro, is besteed aan het opzetten van het computersysteem en al het werk dat er bij de uitvoering kwam kijken, bevestigt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid na vragen van RTL Z.

 

De TOFA-regeling werd pas in mei opgezet, nadat de Tweede Kamer daar om had gevraagd. De regeling kwam met gezonde tegenzin vanuit het ministerie tot stand. Bij de aankondiging ervan schreef Sociale Zaken al dat het ‘ernstige twijfels’ had over een vangnet voor flexwerkers en dat er uiteindelijk slechts één optie uitvoerbaar was op korte termijn.

Ingewikkelde voorwaarden

De regeling kwam er: flexwerkers die geen recht hadden op ww konden onder voorwaarden een vergoeding krijgen als zij hun werk geheel of gedeeltelijk weg zagen vallen.

Die voorwaarden waren best ingewikkeld. Zo moest je in februari minstens 400 euro hebben verdiend, in april maximaal 550 euro, het loon van april moest dan ook weer minstens 50 procent lager zijn dan in februari, maar in maart moest het dan weer minimaal 1 euro zijn geweest.

Kleine groep

Als je in aanmerking kwam, kreeg je over de maanden maart, april en mei in totaal 1650 euro bruto. Dat komt neer op 550 euro per maand.

En blijkbaar was die groep niet al te groot. “Uiteindelijk zijn er 23.000 aanvragen ingediend. Het aantal toekenningen ligt lager omdat niet elke aanvrager voldeed aan de gestelde voorwaarden. Dit heeft geleid tot een totaal bedrag aan uitkeringen dat lager ligt dan oorspronkelijk begroot”, aldus woordvoerder Lennart Wegewijs. Met de 18 miljoen euro zijn al met al een kleine 11.000 flexwerkers geholpen.

De aanvraagperiode werd nog verlengd en is er vanuit uitkeringsinstantie UWV nog extra gecommuniceerd over de regeling, maar het aantal aanvragen bleef beperkt.

Resultaat behaald

Toch kun je volgens het ministerie niet concluderen dat de regeling zijn doel niet heeft bereikt, ondanks dat slechts een fractie van het begrootte bedrag bij flexwerkers is beland.

Het aantal mensen dat aanspraak kon maken op de regeling was op voorhand moeilijk te voorspellen, benadrukt het ministerie. “De lager dan verwachte uitgaven zijn een teken dat minder mensen dan waar vooraf rekening mee is gehouden een aanvraag hebben gedaan. Voor de mensen die een tegemoetkoming op grond van de TOFA hebben gehad is het resultaat behaald”, aldus Wegewijs.

‘Slecht nieuws’

Dat laatste erkent PvdA-Kamerlid Gijs van Dijk, die in de Kamer het initiatief nam om de regering te vragen om een regeling voor flexwerkers op te tuigen. Maar hij is zeker niet tevreden over hoeveel flexwerkers er zijn geholpen met de maatregel.

“Volgens mij is het slecht nieuws”, zegt Van Dijk over het lage bedrag dat is uitgekeerd. “Er zijn veel meer flexwerkers gestopt met werken.” Volgens Van Dijk vielen veel jonge flexwerkers buiten de boot. Soms omdat ze nét niet aan alle regels voldeden, maar ook de bekendheid van de regeling liet volgens de PvdA’er te wensen over.

Relatief duur

Het ministerie erkent wel dat de zogenoemde uitvoeringskosten aan de hoge kant zijn, maar ligt er niet wakker van. “De TOFA is een regeling die met een uiterste krachtsinspanning door UWV is opgetuigd. Het systeem moest zekerheidshalve grote aantallen aankunnen”, laat Wegewijs weten.

“De daarvoor gemaakte uitvoeringskosten worden nu tegen een kleiner aantal aanvragen afgezet. Gezien de wens van de Tweede Kamer om flexwerkers zonder WW- of bijstandsuitkering snel tegemoet te komen zijn deze kosten acceptabel.”

Bron RTLZ

Wil je op de hoogte blijven van het laatste nieuws in de uitzendbranche volg dan:

www.doenwij.nl

https://www.facebook.com/doenwij/?ref=bookmarks

https://www.linkedin.com/company/53439094

17sep

Werkloosheid stijgt, maar minder dan in afgelopen maanden

Het aantal mensen dat werkloos werd steeg in augustus met 7000 tot 426.000. Die toename is een stuk minder dan in de voorgaande maanden toen na de corona-uitbraak veel mensen hun baan kwijtraakten.

Het aantal werklozen blijft oplopen, maar minder dan in de maanden april tot en met juni het geval was. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

In juli stonden er nog 419.000 mensen geregistreerd als werkzoekend, in augustus was dat gestegen naar 426.000.

Dat komt neer op 4,6 procent van de beroepsbevolking. In juli was dat nog 4,5 procent.

+153.000 sinds corona

Daarmee is het aantal werklozen opgelopen tot het niveau van precies drie jaar geleden. Nog altijd ligt het aantal werklozen flink onder het niveau van febrauri 2014 toen na de crisis van 2008/2009 het aantal werklozen steeg tot 699.000.

Sinds het begin van de coronacrisis is het aantal werklozen met 153.000 gestegen.

Meer mensen betreden arbeidsmarkt

In de eerst maanden van corona steeg het aantal werklozen snel, maar door de lockdown was het lastig om te solliciteren, aldus hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS.

Ook stopten in het begin van corona-uitbraak veel mensen met het zoeken naar werk, omdat zij dachten dat niet te kunnen vinden. Zij telden daarom toen niet mee in de cijfers.

Inmiddels is de beroepsbevolking weer ongeveer even groot als voor het uitbreken van het coronavirus.

CPB: verdere stijging in 2021

Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht dat de werkloosheid in 2021 verder stijgt tot 5,9 procent van de beroepsbevolking, oftewel 545.000 werklozen.

In het geval van een tweede golf van coronabesmettingen kan dat echter fors meer toenemen, tot 8,5 procent.

Nu nog weinig faillissementen

“Veel bedrijven hebben het nog moeilijk en zonder alle steunmaatregelen waren er misschien meer faillissementen en ontslagen geweest”, aldus Van Mulligen.

In augustus lag het aantal faillissementen op het laagste niveau sinds 1999, dat kan natuurlijk oplopen als de steunmaatregelen minder worden, zegt Van Mulligen.

Bron: RTLZ